Onderpresteren
Wanneer men hoogbegaafdheid niet tijdig op school signaleert kan dit al binnen enkele weken na aanvang van de schoolperiode leiden tot onderpresteren. Kinderen met hoogbegaafdheid kunnen zich afvragen waarom ze anders zijn dan andere kinderen. Ze voelen dat ze ‘anders’ zijn. Dit proberen ze te verbergen door zich zo goed mogelijk aan te passen aan de groep. Hiermee is de basis voor onderpresteren gelegd! Spanningen en frustraties worden vaak als eerste geuit in de veilige thuissituatie.
Wanneer slimme kinderen voor het eerst naar de basisschool gaan hebben ze hoge verwachtingen. Nu gaan ze de grote wereld in en gaat het echte leren beginnen!
Voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong valt dit vaak al snel tegen. De manier van lesgeven en de aangerboden taakjes komen niet overeen met hun niveau van ontwikkeling en hun manier van denken. Ook het contact met medeleerlingen kan soms stroef verlopen. Hoogbegaafde leerlingen zijn veel taalvaardiger en zijn geestelijk met heel andere dingen bezig. Activiteiten zijn vaak niet uitdagend genoeg en het contact maken met andere kinderen lukt niet.
Onzekerheid en faalangst
Wanneer kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong niet de juiste aansluiting ervaren kan dit voor hen vervreemdend werken. Het kind gaat zich afvragen of het misschien anders is als andere kinderen en kan daardoor minderwaardigheidsgevoelens gaan vertonen, of zich afsluiten. Ook kan het kind zich onzeker en faalangstig gaan voelen en kunnen er soms psycho-somatische klachten ontstaan.
Vaak merken de ouders dit als eerste in de thuissituatie. De veilige situatie thuis is de plek waar het kind zich wel durft te uiten.
Zo kan al binnen enkele weken na de start op school de basis gelegd worden voor onderpresteren. Het kind kan zich als een ‘grijze muis’ gaan gedragen om maar niet op te vallen. In de schoolsituatie kunnen onderpresterende leerlingen gemiddelde prestaties laten zien.
Herkenning
Onderpresteren is het resultaat van een sluipend interactief proces, waarbij de leerling en de leerkrachten vaak een grote rol spelen. Wanneer een kind zich gaat vervelen in de klas kan het kind een selectieve luisterstrategie ontwikkelen. Het kind denkt dan bij uitleg van de leerkracht ‘dat weet ik al’ en luistert niet meer. Bij het aanbieden van nieuwe stof, of relevante informatie, luistert het kind ook niet meer en mist deze informatie. Hierdoor kan een opdracht niet goed gemaakt worden. Leerkrachten zien dan geen bijzondere prestaties van het kind en bieden ook geen verrijkende leerstof aan. Zo kan er een vicieuze cirkel ontstaan.
Onderpresterende leerlingen kunnen in de klas vaak herkend worden doordat ze kennis hebben die nog niet in de groep is behandeld, of door grote interesse in bepaalde gebieden. Ook kunnen ze wisselend schoolwerk laten zien, met afnemende prestaties. Bij ingewikkelde vragen weten ze dan juist weer wel het goede antwoord. Verder kan het gebeuren dat ze lastig en onaangepast gedrag gaan vertonen, steeds om aandacht vragen of wegdromen.
Het is de uitdaging voor school om deze negatieve spiraal te doorbreken en samen met het kind nieuwe perspectieven te zoeken, zodat er weer gevoel van eigenwaarde ontstaat en de onderpresterende leerling nieuwe uitdagingen durft aan te gaan.